Ik ben er zeker van, dat ik steeds minder zeker weet.

Vorige week las ik in dagblad Trouw een artikel over studiestress. 80% van de Twentse studenten heeft weleens last van depressie- of angstklachten, zo werd gemeld. Of het nu om een relatief hoog gevoel van eenzaamheid gaat of het slecht kunnen omgaan met onzekerheid, de mentale problemen waarmee studenten te kampen hebben, mogen niet genegeerd worden. “Dit is erger dan we dachten”, zo lieten de onderzoekers weten. Hoe om te gaan met onzekerheid is een vraag waar steeds meer mensen mee worstelen, zo is ook mijn ervaring. Maar hoe bezwaarlijk is dat eigenlijk, dat niet alles met zekerheid te voorspellen is? Ik ben er zeker van, dat ik steeds minder zeker weet, is dan ook mijn antwoord op de onzekerheid die zich op steeds meer terreinen manifesteert. Genoegen nemen met ‘open eindjes’ en niet in paniek raken als niet alle risico’s tot in de finesses zijn geanalyseerd. Less is more.

Ik ben er zeker van …

Maar toch, hoe prettig kan het zijn als je overzicht hebt. Hoe minder je weet, hoe kleiner jouw eigen leefwereld is, des te zekerder kun je je voelen. Voor elk probleem is wel een oplossing en anders biedt de ervaring van anderen binnen het eigen, overzichtelijke netwerk, wel soelaas. Als kind mochten wij dat vaak zo ervaren. Ouders gaven geruststellende antwoorden op de vragen die we als kinderen stelden. En ook in vroeger tijden konden politici de toen nog iets minder mondige burgers soms letterlijk in slaap sussen.

“Ik verzoek den luisteraars dan ook om, wanneer zij straks hun legersteden opzoeken, even rustig te gaan slapen als zij dat ook andere nachten doen. Er is voorshands geen enkele reden om ongerust te zijn.” (premier Hendrik Colijn, 11 maart 1936)

Maar die tijden liggen ver achter ons. De wereld is in rap tempo kleiner geworden. We worden in ‘no time’ geïnformeerd over alles wat elders op de wereld gebeurt. Of het ons nu interesseert, of niet. Of wij er wat aan kunnen doen, of dat het ons alleen maar machtelozer maakt. Waar kun je vandaag de dag nog zeker van zijn? Het onderscheid tussen feiten en fictie is soms nauwelijks zichtbaar.

… dat ik steeds minder zeker weet.

Ik kom nog even terug op het artikel over de depressie- en angstklachten van Twentse studenten. Het is opvallend dat het vooral studenten van een technische universiteit zijn, waar deze klachten zijn waargenomen. Dat juist deze studenten minder goed kunnen omgaan met onzekerheid. Als ik mag aannemen dat het hier over het algemeen bêta’s betreft die een keuze hebben gemaakt voor de exacte wetenschap, dan lijkt het erop dat juist zij grote moeite hebben met het uitblijven van antwoorden op de vele vragen die wij onszelf tegenwoordig kunnen stellen. Betekent dat automatisch dat alfa’s minder snel gestresst raken, wanneer zij geconfronteerd worden met onzekerheid?

Als een eenduidig antwoord ontbreekt neemt de onzekerheid toe.

Eén dwaas kan meer vragen dan tien wijzen kunnen antwoorden. Sinds de komst van het internet kan iedereen elke vraag stellen en antwoorden vinden. Vaak blijken er meerdere antwoorden mogelijk. Niet zelden zijn de antwoorden strijdig met elkaar. Maar, hoe dan ook, wij hoeven geen genoegen te nemen met het uitblijven van een antwoord. Er is áltijd een antwoord. En vrijwel zonder uitzondering, binnen enkele muisklikken beschikbaar. Wachten is nog maar zelden nodig.

Soms vraag ik mij af, of het niet juist deze ongelimiteerde beschikbaarheid van antwoorden is, die ervoor heeft gezorgd dat, wanneer er sprake is van tegenstrijdigheid, vooral de bêta’s onder ons onzeker worden. Opeens zijn antwoorden, hoewel beschikbaar, niet meer klip en klaar. Moeten we genoegen nemen met teveel vaagheden. Met stress als gevolg, die zomaar kan uitmonden in depressie- en angstklachten.

Less is more.

Onzekerheid hoort bij het leven. Wij kunnen niet op alles een geruststellend antwoord krijgen. Hoezeer het tegendeel ook wordt gesuggereerd. Accepteren dat op sommige vragen het antwoord uitblijft getuigt van moed. Less is more. Nu hoor ik je denken: “Dat is gemakkelijk praten.” Je zult maar helderheid willen hebben over de tentamenstof of een ziektebeeld waarover de artsen van mening verschillen.

Soms biedt vertrouwen meer houvast dan het kennen van alle antwoorden. Dat lijkt misschien vreemd. Maar wat koop je ervoor als je alle tentamenopgaven (en de antwoorden daarop) van voorgaande jaren kent? Of, wat helpt het je als je tot in detail, door jouw behandelend arts, wordt geïnformeerd over het verloop van de ziekte die eerder anderen trof?

Helpt het je te vertrouwen op de wijze waarop je je hebt voorbereid op het examen, of het besef dat elk mens uniek is en het verloop van de ziekte die jou treft, dus eveneens een uniek proces is?

Toegegeven, ik ken jouw persoonlijke situatie niet, en dus heb je het recht te denken: “Dat is gemakkelijk praten.” Maar ik geloof niet dat wij minder onzeker worden als wij overal maar een antwoord op krijgen. Er zullen telkens weer nieuwe vragen komen bovendrijven. Vragen die steeds weer om een antwoord vragen. Soms is vertrouwen beter. Rustgevender ook. Ik ben er zeker van, dat ik steeds minder zeker weet. En dat hindert mij niet.

Vanuit Juncta Juvant training & coaching ben ik benieuwd naar jouw mening over dit onderwerp. Kom eens langs of laat wat van je horen!

Met vriendelijke groeten,

Machiel Kuijt

machielkuijt@junctajuvant.nl