“… werpe de eerste steen.” 

Ik had niet verwacht, zo snel na het schrijven van mijn vorige blog (“Wie zonder zonden is …”, d.d. 18 januari 2018), over hetzelfde onderwerp opnieuw in de pen te moeten klimmen. Inderdaad, ‘moeten’, want het kost mij net iets teveel moeite om dat niet te doen. Waar gaat het om? Kort gezegd gaat het over ‘oordelen’ en dan vooral over het gemak en de ongenuanceerdheid, waarmee dat in toenemende mate lijkt plaats te vinden. In zowel de geschreven, de (audio-)visuele als de digitale media. Kortom, ik pleit voor enige terughoudendheid bij het werpen van de eerste steen.     

Voordat ik mijn punt nader toelicht, eerst maar even de aanleiding voor deze blog. Het gaat mij om het aftreden van Halbe Zijlstra, als minister van Buitenlandse Zaken. Begrijp mij niet verkeerd, ik ga de leugen, waarvan hij zich bediende, niet goed praten. Zijn aftreden was onvermijdelijk en het enig juiste dat hij, na het uitkomen van deze onwaarheid, kon doen. Waar het mij wel om gaat, is het volgende. Hoe voorkomen wij dat elke misstap, hoe klein ook, zodanig wordt uitvergroot, dat het vrijwel onmogelijk wordt nog een publieke functie te bekleden? Wie voelt zich voldoende ‘zonder zonden’ dat hij/ zij zich nog beschikbaar durft te stellen voor een dergelijke functie?

Ik kwam mede tot het schrijven van deze blog, omdat er over ruim een maand weer gemeenteraadsverkiezingen plaatsvinden. Er is al veel gezegd en geschreven over de opkomst van lokale partijen en het gebrek aan goede screening van daarvoor uitkomende kandidaten. Bedenk daarbij dat de gevestigde partijen al jaren te kampen hebben met een teruglopend ledental en het zal duidelijk zijn, dat het vinden van geschikte kandidaten geen sinecure is. Uit eigen ervaring weet ik, dat er veel bij komt kijken als je je werk als gemeenteraadslid serieus neemt. Ik mocht deze mooie functie vanaf begin jaren 90 van de vorige eeuw, gedurende bijna 15 jaar uitvoeren. Daarvan was ik 10 jaar fractievoorzitter. Wat met zich meebracht dat je voor je fractie de contactpersoon was voor de lokale en regionale pers. En, gedroeg ik mij daarbij altijd even onberispelijk? Nooit een leugentje-om-bestwil? Altijd maar ‘de waarheid en niets dan de waarheid’? Wat denk je zelf?

Niet meer oordelen dan? 

Begin jaren negentig hadden wij nog geen ‘last’ van internet. Als je het negatief wilt uitdrukken, zou je kunnen zeggen dat er veel ‘onder de radar’ kon blijven. Positiever geformuleerd zou ik willen opmerken dat er ook toen aan screening werd gedaan. Uiteraard wilde men graag weten of degene die meende een publieke functie te mogen vervullen, ook van onbesproken gedrag was. En niet in de laatste plaats lag daar een verantwoordelijkheid voor de (lokale) politieke afdeling waartoe het kandidaat-raadslid behoorde. En ook toen al gold: bij twijfel niet inhalen. Een leugen van het kaliber ‘Ik was bij Poetin in zijn datsja’ zou ook toen niet zijn afgedekt. Maar waar ligt de grens? Waren wij in het tijdperk voor het internet vaak aangewezen op (vaak lastig toegankelijke) papieren of mondelinge bronnen, nu levert slechts enkele minuten gericht zoeken op Google al gauw een veelvoud aan voltreffers op. Het werpen van de eerste steen wordt wel erg gemakkelijk gemaakt; ze liggen voor het oprapen.

Het spreken van onwaarheden door politici valt niet goed te praten. Maar dat geldt ook voor jou en mij. Zou het niet bekleden van een publieke functie ons ontslaan van de plicht, om de waarheid te spreken en ons, meer in het algemeen, op een respectvolle wijze te gedragen? Uiteraard niet. Het is daarom goed dat er journalisten zijn, die misdragingen van onze volksvertegenwoordigers aan de kaak stellen. Waar ik echter voor wil pleiten, is dat wij ons ervoor hoeden dat degenen die hebben gekozen voor het uitoefenen van een publieke functie, onderdeel worden van een heksenjacht. Enige nuance lijkt mij op zijn plaats. Onberispelijk zijn wij geen van allen. Wij hebben allemaal weleens aan grootspraak gedaan. En, voor zover wij geen publieke rol vervullen, kwamen wij daar tot nu toe meestal nog mee weg ook.

Daarom lijkt het mij op zijn plaats om, nadat de leugenaar is gestraft, ook enige compassie te tonen. Schuilt immers niet in ieder van ons een (desnoods kleine) Halbe?

Dit wilde ik toch even kwijt.

Ik ga geen enkele discussie uit de weg, maar je zult begrijpen dat ik vanuit Juncta Juvant training & coaching (www.junctajuvant.nl) toch vooral benieuwd ben naar jouw opvatting over ‘het werpen van die eerste steen’. In hoeverre zijn wij nog in staat om ook kritisch naar ons eigen handelen te kijken?

Met vriendelijke groeten,

Machiel Kuijt

De illustratie is van Tom Janssen en stond afgedrukt in ‘Trouw’ d.d. 10 februari 2018